Je wilt tuinverlichting aanleggen. Je hebt al een beetje uitgedacht waar alles moet komen en de verlichting in huis gehaald. Nu alles in huis is, kun je een gedetailleerd lichtplan gaan uittekenen. Maar waar moet je op letten? Hieronder de 4 handigste tips!
Op basis van het lichtplan ga je gaten boren, draden trekken en geultjes graven. Natuurlijk kun je een enkele buitenlamp aansluiten zonder een uitgebreid plan, maar ook dan kan het geen kwaad even goed te meten voor je er lustig op los boort. Houd er bij meerdere lampen goed rekening mee wat je precies wilt uitlichten. Hangt een lamp namelijk te ver van je achterdeur of schuurtje af, dan bereik je misschien nèt niet het gewenste effect. Vergeet vooral niet om mooie struiken en bomen uit te lichten door middel van grondspots of schijnwerpers. Licht geeft immers alleen maar een mooi effect als het ergens tegen weerkaatst.
De moeilijkheidsgraad van tuinverlichting aanleggen, is niet heel schokkend. Al wordt deze wel beïnvloed door het type stroomvoorziening van de lamp waar je voor kiest: 12 volt (laagspanning), 230 volt (netspanning) en zonne-energie zijn de opties die je hebt. Kies je enkel voor lampen op zonne-energie, dan kan ik je in dit artikel weinig meer informatie meegeven. Ophangen/neerzetten/in de grond prikken en je lamp is, mits het zonnetje zich heeft laten zien, klaar voor gebruik. Houd er wel rekening mee dat deze lampen zeer weinig licht geven. Net- en laagspanning vereisen iets meer inspanning.
Ga je voor buitenverlichting op 230 volt, oftewel netspanning, dan zijn hier zeker voordelen aan verbonden. Zo sluit je deze buitenlampen direct aan op het stroomnet, zijn ze vrijwel altijd dimbaar en geven ze een hoge lichtintensiteit. Ze zijn dus goed geschikt als primaire lichtbron om grotere oppervlakken te verlichten. Denk hierbij aan het verlichten van een parkeerterrein, joekels van bomen en hele gevels. Sluit je dit type buitenverlichting aan, let er dan op dat je de kabels op minimaal een halve meter diepte legt, zodat deze ver buiten het bereik van tuinschepjes en spades zijn. Tevens dienen deze kabels altijd grondkabels te zijn. Hierin zit namelijk een aarde mantel zodat je, als je onverhoopt deze kabel zou beschadigen, altijd eerst de aarde raakt. Indien er kabels verbonden dienen te worden, dan moeten deze boven de grond in een kabeldoos verbonden worden. Als deze kabeldoos uit het zicht moet, dan mag dit gewoon in de grond. Gebruik dan wel een speciale grondmof!
Veel tuinverlichting is tegenwoordig voorzien van een 12 volt-stekker en maakt zodoende gebruik van laagspanning. De kans dat je een opdonder krijgt, is dus verdwenen. Zo kun je ook zelf goed aan de slag met het aansluiten van dit type buitenverlichting. De draden van deze lampen hoef je niet heel diep te verstoppen (wel even uitkijken dat je ze niet klieft wanneer je de viooltjes plant) en het aantal lampen is later gemakkelijk uit te breiden met een kabelverdeler. Let wel: deze lampen zijn voornamelijk geschikt voor sfeerverlichting door de doorgaans wat lagere lichtintensiteit. Ook blijkt in de praktijk dat dit soort verlichting meer storingsgevoelig is en je beperkt bent met de hoeveelheid lampen. Dit in verband met de capaciteit van de trafo. Het advies is dan ook: als de mogelijkheid er is, gebruik dan verlichting 230V.
Tuinverlichting plaatsen doe je niet zonder wat extra materialen en gereedschap. Wat je precies nodig hebt, is natuurlijk afhankelijk van je lichtplan en de lampen. Bij netspanning is het geen kwestie van plug-and-play (dit is bij 12 volt-buitenverlichting wel vaak het geval). Kies bij dit type lamp voor materiaal met een minimale IP-certificering van IP44. Dit geeft je de garantie dat de kabels, lasdozen, moffen en lasklemmen tegen een regenbuitje en het nodige stof kunnen. Een (klop)boormachine komt altijd van pas en een goede spade om geulen voor je kabels te graven kan handig zijn. Een schroevendraaier en kabelstriptang is onontbeerlijk.
De daadwerkelijke installatie voer je uit nadat je de bakabeling netjes in de tuin hebt uitgelegd. Al je kabels heb je op maat geknipt, de gaten voor de hanglampen heb je voorgeboord en het gat naar de schakelaar (dat je bij voorkeur binnen plaatst) is ook gemaakt. Kleine tip tussendoor: boor voor dit laatste gat van binnen naar buiten schuin naar beneden, zodat regenwater nooit naar binnen kan lopen! Bepaal ook van te voren goed waar je de kabeldozen plaats om de kabels door te verbinden.
Tuinverlichting plaatsen met 12 volt lampen is vrij simpel. Het hele systeem van verlichting op laagspanning is erop ingericht dat dit zeer gemakkelijk zelf aan te sluiten is. Wanneer alles op maat is gemaakt, is het een kwestie van de lampen in het snoer en de snoeren in de transformator prikken en je bent er eigenlijk al. Ga je een buitenlamp ophangen, dan heb je nog wat gereedschap nodig, maar in principe werk je met dit type verlichting geheel ‘gereedschapsloos’. De snoeren kun je ondiep begraven zodat je er gemakkelijk bij kunt. Of je de transformator vervolgens binnen hangt, zodat je de verlichting vanuit je (tuin)huis aanzet, is aan jou.
Liever door een professioneel bedrijf de tuinverlichting laten aanleggen? Schakel ons in!